OVER ONTROERING

OVER ONTROERING
Een wandeling met Socrates langs de IJssel

Samen met Socrates zit ik op een bankje aan de oever van de rivier. De filosoof tuurt aandachtig naar de horizon, waar de zon als een gouden bal uit de mist tevoorschijn komt. Hij ademt de voorjaarslucht in en zegt zacht, bijna eerbiedig: “ὡς καλή ἡ ἀνατολὴ τοῦ ἥλιου, wat een mooie zonsopkomst.” Ik knik, terwijl mijn blik over het water glijdt dat langzaam lichter wordt.

“Soof”, begin ik voorzichtig: “ik wil graag iets met je delen over een gebeurtenis uit mijn jeugd die destijds veel indruk op mij heeft gemaakt.” Hij kijkt me aan met die rustige, onderzoekende blik die ik inmiddels van hem ken. “Het gaat over ontroering.” En dan begin ik mijn verhaal.

“Soms voel ik mij nog dat meisje van acht dat op Koninginnedag op het plein voor het gemeentehuis staat, samen met alle scholieren uit mijn geboorteplaats. We zingen uit volle borst het Wilhelmus, begeleid door muziekkorps ‘Ons Genoegen’. En dan, zomaar ineens, word ik overvallen door een golf van ontroering.”

“Wat gebeurde er dan in je?” vraagt de oude wijsgeer.
“Soof, het leek of er iets openbrak vanbinnen, alsof er iets ging stromen. Tranen welden op in mijn ogen. Niet van verdriet, maar uit een overweldigend gevoel van verbondenheid, van eenheid. Er ging iets door mij heen dat groter was dan ikzelf.”

De filosoof laat mijn woorden rustig op zich inwerken. Dan zegt hij: “Wat heb je deze ervaring mooi beschreven. Ontroering is namelijk een verfijnde, gelaagde emotie. Er zit iets van vreugde in, wanneer je wordt geraakt door iets moois of liefdevols. Maar ontroering kan ook weemoed in zich dragen wanneer er iets vergankelijks of kwetsbaars wordt aangeraakt. Zoals je als meisje al ontdekte roept ontroering een diep gevoel van verbondenheid en menselijkheid op.”

“Wat fijn dat je mij zo goed aanvoelt Soof. Als achtjarige kon ik nog geen woorden geven aan het begrip ontroering. Nu ik ouder ben en de nodige levenservaring heb opgedaan, zou ik het als volgt willen omschrijven. Al die heldere kinderstemmen, de muziek én de liefde voor het vaderland – die in mijn jeugd nog sterk leefde – raakten een gevoelige snaar in mij. Het leek alsof een deurtje naar mijn hart zich spontaan opende, naar die stille ruimte die ook wel ziel genoemd wordt. En dat ik toegang kreeg tot die zuivere kern die in elk mens aanwezig is.
De Benedictijner monnik Anselm Grün noemt die kern het stukje God in ons. Een heilige plek waar we niet beschadigd of gekwetst kunnen worden. Dáár laat God zich vinden, zegt hij, op de bodem van onze ziel.”

Socrates kijkt peinzend voor zich uit. “Je beschrijft iets”, zegt hij zacht, “wat de oude Grieken misschien ἱερὸν θαῦμα zouden noemen: heilige verwondering.”
Ik glimlach. “Soof, dat doet me denken aan de Duits-joodse filosoof Max Scheler (1874-1928). Als fenomenoloog schreef hij over de diepe bewegingen van het hart. Hij zag emoties niet als toevallige stemmingen, maar als vensters waardoor we waarden als verbondenheid, respect of schoonheid kunnen ervaren.
Scheler noemde ontroering een heilige emotie, omdat ze ons boven onszelf uittilt. Ze opent iets in ons dat zuiver is en niet van deze wereld. In echte ontroering, zegt hij, licht iets eeuwigs op: een glimp van het goddelijke dat in ieder van ons aanwezig is.”

Socrates kijkt me aandachtig aan. “Dus wat jij voelde als kind, het plotselinge stromen van iets onnoembaars, die tranen van verbondenheid, was niet zomaar een emotie, maar een aanraking van het heilige zelf.”
“Ja”, zeg ik, “precies dat! Misschien is dát wel de ware betekenis van ontroering. Dat je even geraakt mag worden door de heiligheid van het bestaan.”

OVER VERBINDING

OVER VERBINDING
Een wandeling met Socrates langs de IJssel

Als ik bij de rivier aankom staat de filosoof mij al op te wachten. Na onze begroeting, val ik meteen met de deur in huis. “Soof, toen je vorige keer afscheid nam, deed je dat in het Grieks. Maar je vergat de ondertiteling.” Hij plukt wat aan zijn baard en glimlacht verlegen. “Wil je het echt weten”?
“Ja natuurlijk”, zeg ik. De wijsgeer aarzelt even en zegt dan: “Het betekent: gegroet, gij mooiste der vrouwen.” Volkomen verrast zoek ik naar woorden. “Wat een mooi compliment Soof. Maar eh… zoals je ziet ben ik geen jonge blom meer.”
“Ook oudere mensen kunnen er prachtig uitzien”, antwoordt hij zacht. “Kijk eens met aandacht naar hun doorleefde gezichten, hun karakteristieke gelaatstrekken. En kijk eens naar binnen. Op de bodem van hun ziel vind je vaak zoveel innerlijke schoonheid.”
“Nou Soof, mijn dag kan niet meer stuk na het horen van zulke lovende woorden!”

“Dan wordt het nu tijd om te gaan oefenen met mijn gespreksmethode”, vervolgt de filosoof.
“Welk onderwerp heb je voor deze wandeling bedacht?”
“Soof, wat mij bezighoudt is het thema verbinding.”
En zo beginnen wij, al wandelend langs de rivier, aan een bijzonder gesprek.

“Het was zo vreemd”, zeg ik. “Laatst was ik met twee mensen geanimeerd in gesprek. Het voelde warm en verbonden. Op een gegeven moment stelde ik een vraag, vanuit oprechte interesse. Geheel onverwacht kreeg ik een scherpe reactie terug. Het raakte mij zo, dat ik het gevoel kreeg dat de verbinding tussen ons abrupt verbroken werd. Vanaf dat moment voelde ik mij afgesneden, alleen.”

De filosoof kijkt me vragend aan. “Vertel eens”, zegt hij, “wat betekent het woord verbinding voor jou?“
Ik laat zijn vraag even op mij inwerken. “Verbinding is voor mij als een weefsel van onzichtbare draden waardoor wij mensen met elkaar verbonden zijn. Een plek waar ‘ik’ en ‘jij’ elkaar aanraken, zonder dat we onszelf verliezen. Verbinding betekent voor mij ook mezelf kunnen zijn bij de ander. Zonder oordeel, maar wel met respect. Zo voel ik mij veilig en onderdeel van een groter geheel.”

De filosoof luistert aandachtig. “En toen de ander geïrriteerd reageerde”, vraagt hij, “wat gebeurde er toen met dat gevoel?”
“Er ging een deur dicht. Ik voelde mij buitengesloten.”
“Interessant”, zegt hij. “Dus je zou kunnen zeggen dat niet de verbinding zelf verdween, maar jouw ervaring ervan. Wat maakte dat jij het zo sterk voelde verdwijnen?”
“Ik ervoer de irritatie van de ander als een persoonlijke aanval“, antwoord ik na enig nadenken.

Socrates schopt tegen een steentje op het pad en kijkt me vriendelijk aan. “Het lijkt me dat je niet alleen de woorden hoorde, maar er ook een betekenis aan toevoegde. Namelijk: ‘zij willen mij er niet meer bij’.
Is dat een zekerheid of een gevolg van jouw interpretatie?”
“Ik denk het laatste Soof.”
“Zie je, dan ligt de sleutel in jou. Jij bepaalt of je de deur sluit of openhoudt. De reactie van de ander kan jou raken, maar je hoeft er niet uit af te leiden dat je niet meer verbonden bent. Misschien is het wijzer om nieuwsgierig te blijven en te onderzoeken wat er bij de ander gebeurt. Zo kan de verbinding blijven bestaan, ook als hij even anders voelt.”

“Weet je Soof, je zet mij steeds weer aan het denken”, antwoord ik zacht. De oude wijsgeer plukt een blaadje van een tak en kijkt mij peinzend aan. “Het gaat er niet om antwoorden te vinden, maar om inzicht te verkrijgen. En zo tot wijsheid te komen. Vergeet dat nooit!”

Zwijgend volgen we stap voor stap de stroom van de rivier. Langzaam opent zich in mij een nieuwe deur. Een deur naar een dieper vertrouwen in mezelf en in het weefsel dat mij draagt. Ook als het soms even scheurt.

EEN ONVERWACHTE ONTMOETING MET SOCRATES

EEN ONVERWACHTE ONTMOETING MET SOCRATES
Filosofische wandeling langs de IJssel

Zacht neuriënd loop ik over een kronkelig karrenpad. Mijn voeten volgen de eeuwenoude sporen van paard en wagen. Ze zijn diep in de aarde gegrift. Zelfs de tijd heeft ze niet kunnen uitwissen. Naast het zandpad stroomt de IJssel, als een zilveren lint in het ochtendlicht. Ik zie de wolken weerspiegeld in het water. Het is alsof ze, net als ik, met de stroom meewandelen. Terwijl ik stap na stap het pad volg, voel ik hoe de stilte mij uitnodigt tot nadenken.

Plotseling hoor ik voetstappen achter me. Ik draai me om en knipper verbaasd met mijn ogen. Daar staat een man met een kalende schedel en een enorme baard. Ik herken hem direct van standbeelden en schilderijen, Socrates, de Griekse wijsgeer! Hij draagt zijn kenmerkende himation en sandalen aan zijn voeten, alsof hij zo uit zijn eigen tijd is komen aanlopen.
“χαιρε”, zegt hij glimlachend en vraagt of hij een stukje met mij mee mag lopen. Wauw, een tête à tête met een wereldberoemde filosoof, daar zeg ik geen ‘nee’ tegen.

We raken geanimeerd aan de praat en, hoe kan het ook anders, we gaan al snel de diepte in. Ik vraag hem of hij eens uit wil leggen wat zijn socratische gespreksvoering precies inhoudt.
“Natuurlijk”, zegt hij. “Maar voordat ik begin, dit even terzijde: Socrates is zo’n lange naam. Ik stel voor dat je mij Soof noemt. Al mijn Atheense vrienden doen dat ook. Soof, afgeleid van filosoof, bekt gewoon wat lekkerder.”

Dan begint de bebaarde wijsgeer te vertellen. ”Zoals je misschien weet heb ik zelf niets op schrift gesteld. Dat heeft een reden. Ik geloof namelijk dat ware kennis niet alleen uit boeken komt, maar ook uit het gezamenlijk onderzoeken van ideeën. En dat doe ik via het stellen van vragen. Je kunt zo’n gesprek zien als een wandeling langs een kronkelig pad. Je weet niet precies waar het heengaat, maar elke vraag roept weer een nieuw vergezicht op. Het gaat er niet om gelijk te krijgen. Veeleer is het een uitnodiging om dieper te kijken naar wat je precies denkt en waarom.

Daarbij is aandachtig luisteren minstens zo belangrijk als het stellen van vragen. Want alleen in echte aandacht hoor je wat er onder de woorden leeft. In die rust worden aannames zichtbaar, woorden vallen op hun plaats en er ontstaat ruimte voor nieuwe inzichten. Zo wordt het gesprek zelf een oefening in wijsheid. Ik zeg altijd tegen mijn leerlingen: trage vragen vragen om trage antwoorden.”

“Wat heb je jouw methode duidelijk uitgelegd“ verzucht ik. “Ach, ik ben niet voor niets filosoof” grinnikt hij.
“Soof”, zeg ik, “Vaak zie ik dat mensen in een discussie bij voorbaat al een oordeel hebben. Ze willen de ander overtuigen of, erger nog, hun mening opdringen. Hoe anders zou de maatschappij eruit zien als we op jouw manier de dialoog zouden aangaan. Ik moet eerlijkheidshalve wel zeggen dat het mij niet eenvoudig lijkt om deze methode goed toe te passen.”

Met een twinkeling in zijn ogen kijkt hij me aan: “Zullen we een keer samen oefenen?”
“Soof, dat zou ik geweldig vinden”, roep ik spontaan. “Want ja, ik betrap mijzelf er ook weleens op te snel met een oordeel klaar te staan.”
“Laten we afspreken binnenkort samen aan de slag te gaan”, zegt hij. “Jij mag alvast een thema bedenken waarover je in gesprek wilt gaan.” “Prima Soof, ik heb al iets in gedachten.”

Voordat we afscheid nemen kijkt de bebaarde wijsgeer mij doordringend aan en zegt: “χαιρε ώ κάλλιστη.” Voordat ik kan vragen wat deze woorden betekenen, is hij ineens verdwenen. Opgelost in het niets. Alleen zijn raadselachtige groet klinkt door.

Wie weet ontdek ik bij onze volgende wandeling wat hij bedoelde….

EN GOD SCHIEP DE VROUW *)

EN GOD SCHIEP DE VROUW
Brigitte Bardot, de levende mythe van de Franse cinema

Bij de jongere generatie zal misschien niet direct een belletje gaan rinkelen. Maar de ‘babyboomers’ weten ongetwijfeld over wie ik het heb. Brigitte Bardot, de Franse actrice die uitgroeide tot wereldicoon. Zondag 28 september wordt zij 91 jaar.

Brigitte Bardot, simpelweg afgekort tot BB, was van 1950 tot 1973 een van de meest fameuze filmsterren van het witte doek. Oogverblindend mooi was ze! Kennelijk had God er zin in die dag, want Hij boetseerde haar lijf met een welhaast ongeëvenaarde precisie. Veel vrouwen zouden er hun ziel en zaligheid voor over hebben om gezegend te zijn met zo’n fraai uiterlijk.

Brigitte oogde niet alleen beeldschoon, haar sexappeal had een hypnotiserende uitwerking op het mannelijk geslacht. Bij het aanschouwen van BB’s borsten, benen en billen steeg hun testosteron tot ongekende hoogten. Godfried Bomans verzuchtte ooit: “Had mijn vrouw maar één zo’n been….” Hij doelde weliswaar op het been van Marlène Dietrich, naast wie hij die avond zat, maar ach, het had evengoed het been van BB kunnen zijn.

Hoe zag haar liefdesleven eruit? Veel is daar niet over bekend. BB schermde haar privéleven zorgvuldig af voor de vele, vaak opdringerige fans. Echter, voor een astroloog kent de voormalige ‘screen goddess’ weinig geheimen. Die analyseert simpelweg haar geboortehoroscoop en vindt daarin antwoorden op velerlei vragen.

Het eerste wat opvalt in BB’s horoscoop is haar voorliefde voor mannen én haar onverzadigbare honger naar seks. Heftige, hartstochtelijke seks waar de vonken vanaf vliegen, dat is waar ze intens naar verlangt. Lekker dobberen in een bubbelbad, met op de achtergrond een romantisch muziekje en een glas champagne binnen handbereik, is niet aan haar besteed. Op een uitgebreid voorspel, langzaam toewerkend naar het ultieme genot, hoeven haar minnaars evenmin te rekenen.

Wat ze werkelijk zoekt in het seksuele contact met de ander, een samensmelting van lichaam en geest, vindt ze niet. Ze verlangt met hart en ziel naar eros én agape: de lichamelijke, maar ook de geestelijke liefde. Een moeilijke opgave voor haar, omdat ze zich emotioneel niet goed weet te verbinden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij de nodige problemen kende bij het opbouwen van een vaste relatie. Een ‘one night stand’ of kortstondige affaire ging haar beter af. Dit blijkt wel uit het feit dat ze jarenlang talloze mannen versleet die ze, teleurgesteld, na korte tijd weer dumpte.

Niet alleen haar melancholische karakterstructuur zorgde voor problemen. BB had ook de pech dat er mannen op haar pad kwamen met een niet al te betrouwbaar karakter. Een beetje het type ‘snelle jongen, vlotte babbel’. Omgekeerd vallen dit soort mannen op vrouwen die zo van een pin-up kalender afgescheurd lijken te zijn. Daar kunnen ze, flanerend over de boulevard in hun snelle bolides, lekker de blits mee maken.

BB was beeldschoon, maar beslist geen dom blondje. Integendeel zelfs. Haar geboortehoroscoop laat zien dat haar intellectuele capaciteiten niet onderschat mogen worden. Dit is waarschijnlijk de belangrijkste reden geweest dat ze in 1973 abrupt een punt zette achter haar filmcarrière. Vanaf die tijd zette zij zich in voor het welzijn van dieren, ze werd actief in de politiek en hield zich bezig met het schrijven van boeken. De laatste jaren leidt zij een teruggetrokken leven in La Madrague, haar landgoed in St. Tropez.

Terugkomend op haar partnerkeuze: een geboortehoroscoop geeft duidelijk aan met welk type man een relatie de meeste kans van slagen heeft. In BB’s geval laat deze aan duidelijkheid niets te wensen over. Een serieuze, rechtlijnige, wat traditioneel ingestelde partner komt als beste uit de bus. Zo’n stabiele factor zou meer rust en evenwicht in haar leven kunnen brengen. Het lijkt erop dat haar huidige echtgenoot, de steenrijke politicus Bernard d’Ormale, deze karaktereigenschappen in zich heeft. Hij is ook de eerste man die haar intellectuele kant serieus neemt. Na jarenlange vergeefse pogingen is zij nu al ruim dertig jaar gelukkig in de liefde.

BB is de negentig inmiddels gepasseerd. Met het klimmen der jaren is ook haar uiterlijk veranderd. Een glad perzikhuidje heeft ze niet meer. Maar kijk eens goed naar haar: wat een karakteristiek gezicht! Je ziet dat ze geleefd heeft. Haar gerimpelde gelaat vertelt ondubbelzinnig haar veelbewogen levensverhaal.
En toch wringt er iets. Hoe kan het dat we ons wél laten betoveren door oude gebouwen, kerken of historische steden, maar dat we, als het om mensen gaat, bijna uitsluitend jeugdige schoonheid vereren? Niets is immers zo vergankelijk als dat.


*) Dit is een bewerkte versie van een artikel dat ik op 18 november 2013 heb gepubliceerd op logosastrologiae.wordpress.com.

DE TAAL VAN DE HUID


DE TAAL VAN DE HUID
Hoe aanraking spreekt waar woorden zwijgen

Buiten ontwaakt de wereld. De opkomende zon werpt haar eerste licht tastend over de gevels. Alsof ze nog moet wennen aan de dag. Langs de akkers vouwen veldbloemen hun kelken open. Zwaluwen tekenen cirkels in de lucht. Alles wijst naar groei, naar leven dat net begonnen is.
Binnen is het stil. Zelfs de tijd lijkt stil te staan. Een jong leven is geëindigd, nog voor het echt begon. Ik sluit aan in een lange rij om de ouders te condoleren. Hun zoon heeft zelf besloten dit leven te verlaten.

Terwijl de rij langzaam opschuift, voel ik hoe de woorden die ik zeggen wil één voor één wegvloeien. Wat kun je zeggen tegen ouders die zo’n zwaar verlies moeten dragen? Hoe vind je taal voor iets waar geen taal voor is?
Dan sta ik voor de moeder. Als ik opkijk raken onze blikken elkaar. Als vanzelf leg ik mijn armen om haar heen. Ik voel de warmte van haar huid. Geen woorden. Slechts een gebaar. Zo staan we enkele momenten dicht bijeen. Nee, het neemt haar verdriet niet weg, maar het is alsof het wordt gedeeld. Ik voel een diepe verbondenheid, buiten woorden om.

Tijdens de herdenkingsdienst vult vioolmuziek van Ennio Moricone* de ruimte. Terwijl het ontroerende ‘Gabriel’s Oboe’ weerklinkt dwalen mijn gedachten af naar die onverwachte omarming. Een ander aanraken lijkt zo gewoon, maar toch voelt het bijzonder. Fysieke aanraking is de oudste taal die wij kennen, een soort pre-verbale vorm van communicatie. En daarmee de oudste vorm van nabijheid tussen mensen. Het is als een stille ontmoeting die mensen verbindt, voorbij alle grenzen.

Fysieke aanraking begint al bij de geboorte. Wanneer een baby liefdevol wordt aangeraakt, ervaart hij een gevoel van veiligheid en geborgenheid. De psycholoog Erik Erikson noemde dit het oervertrouwen. Ontvangt een kind in zijn eerste levensfase veel liefdevolle aanraking, dan ontwikkelt het een diep vertrouwen in anderen. Wanneer dit ontbreekt dan kunnen gevoelens van angst, onzekerheid of eenzaamheid ontstaan. Met gerichte begeleiding, bijvoorbeeld door een haptonoom, kan dat basisvertrouwen later alsnog groeien.

Eind vorige eeuw werd wetenschappelijk aangetoond hoe heilzaam aanraking is. Het kan pijn verzachten, spanning verminderen en de stemming verbeteren. Ja, er blijkt zelfs een apart zenuwstelsel voor te bestaan!
Psychiater Anna Terruwe (1911-2004) wist dit al veel eerder. In haar therapeutische sessies met patiënten had zij gezien en ervaren hoe helend fysieke aanraking kan werken. Volgens haar komt veel psychisch lijden voort uit een tekort aan erkenning en genegenheid. Een knuffel of een hand op je schouder kan, als het oprecht en respectvol gebeurt, meer helen dan vele woorden. Soms nam ze een patiënt, die als kind te weinig affectie had gekregen, zelfs op schoot. In het huidige MeToo-tijdperk zou dit helaas een regelrechte gotspe zijn! En juist daarin gaat iets kostbaars verloren.

Jaren geleden had ik een massagepraktijk. Soms zag ik cliënten binnenkomen met gezichten strak van de spanning. Maar tijdens de massage gebeurde er iets. Onder mijn handen voelde ik de spanning uit hun lichaam vloeien, alsof met elke aanraking hun last lichter werd. Hun gelaatstrekken werden zacht, bijna sereen.
Ook van binnen veranderde er iets. Cliënten ervoeren een diepe innerlijke rust, een verstilling die ruimte maakt voor wie ze ten diepste zijn. Het was alsof ze, liggend op de massagetafel, zich voor mij openden en mij een blik gunden in hun ziel. Ik mocht hun innerlijke naaktheid, hun kwetsbaarheid aanschouwen. En in die kwetsbaarheid lag ware schoonheid.

Die massagepraktijk, die heb ik al lang niet meer. Maar gebleven is mijn verlangen om, wanneer ik voel dat iemand het nodig heeft, mijn hand op een arm of schouder te leggen. Een klein gebaar waarmee ik uit wil drukken: je bent mij dierbaar, ik leef met je mee, je bent niet alleen.

Wanneer de laatste klanken van de piano wegsterven, keer ik terug uit mijn overpeinzingen. De stilte in de zaal voelt zwaar, maar ook zacht. Mensen staan op, pakken hun jas en lopen langzaam naar buiten. Ik volg hen, nog half in gedachten.

Bij de uitgang komt de grootmoeder van de overleden jongen naar mij toe. Even legt ze haar warme, gerimpelde hand op mijn gezicht. In die zachte aanraking zit een weten, oud als de wereld zelf. Een weten dat aanraking het eeuwige antwoord is op het zielsverlangen van ieder mens.

* Gabriel’s Oboe, filmmuziek van Ennio Moricone:
https://share.google/AuQEosQRmZM2trlav

WAT JUNG ZAG IN MIJN COLLAGE

WAT JUNG ZAG IN MIJN COLLAGE
Een spel van beelden werd een reis naar binnen

Op mijn studeerkamer hangt een collage. En weet je, er is iets wonderlijks mee aan de hand. Ik maakte dit werkstuk als afsluitende opdracht tijdens een schrijfworkshop. Er zat geen dieper liggende gedachte achter. De bedoeling was de workshop op een ontspannen wijze af te sluiten.
Naar hartenlust scheurde ik foto’s en teksten uit kranten en tijdschriften en plakte ze willekeurig op een vel papier.

Thuisgekomen legde ik de collage op mijn bureau. En ja, na een tijdje verdween hij in een la.
Tot ik op zekere dag het boek ‘Intens leven en sterven’ van de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kubler-Ross las. Daarin beschrijft zij onder andere het verklaren van (kinder)tekeningen en collages. Zij hanteert daarbij de kwadranten volgens Jung.
Carl Gustav Jung gebruikte vaak cirkels en kwadranten om psychologische processen te visualiseren. Zo verdeelde hij een cirkel bijvoorbeeld in kwadranten. Hij noemde ze: verleden, heden, nabije toekomst en toekomst.

Nieuwsgierig geworden zocht ik de collage op die ik twee jaar geleden had gemaakt. Toen ik de afbeeldingen bekeek, was mijn eerste gedachte: “Laat ik Jung, de grondlegger van het collectief onbewuste, eens vragen hoe hij mijn collage zou duiden.”

Het eerste kwadrant linksonder noemt hij het verleden. In dit gedeelte zie je een bed, een wandelschoen en een meisje met een stokbrood in haar hand. Jung laat de beelden even op zich inwerken en zegt: “Het bed staat symbool voor je geboorteplek. Met de wandelschoen start je je levensreis op aarde en het stokbrood is het voedsel dat je lichaam nodig heeft om te kunnen functioneren. Niet alleen letterlijk om te groeien, maar ook figuurlijk als zingeving en levensenergie.

Volgens Jung staat het tweede kwadrant rechtsboven symbool voor het heden. Hier zie je een afbeelding van een oude dame, innig gearmd met de violist Andre Rieu. Beiden met een glimlach op hun gezicht.
In dit gedeelte staan ook muzieknoten en een saxofoon afgebeeld. Jung ziet muziek als directe taal van het onbewuste. Het vormt als het ware de trilling van het leven zelf. Muziek onderstreept de zielskracht. Meer dan woorden.
Over de hier afgebeelde foto’s geeft Jung deze analyse: “Dit kwadrant straalt warmte en levensvreugde uit. Je voelt je geliefd en omringd door mensen die om je geven.” Dat kan ik volledig beamen Carl Gustav. Ja, zo voelde ik mij op het moment dat ik deze collage maakte (en dat is nog steeds het geval).

Rechtsonder bevindt zich het derde kwadrant: de nabije toekomst. Dit onderdeel van de collage bevat drie plaatjes: een bord met de tekst ‘Santiago de Compostella’, honden die een slee door de sneeuw trekken en een tekst met de woorden ‘altijd buiten, in het veld’. Jung denkt even na en zegt: “Hier komen duidelijk je verlangen naar de natuur, het in beweging zijn en je ondernemingslust tot uiting. Je vitaliteit en levenskracht zijn duidelijk zichtbaar.” Hij voegt eraan toe: “Santiago de Compostella geeft niet alleen een fysieke pelgrimstocht aan, maar ook een innerlijke.”
Jeetje, denk ik bij mijzelf, Jung slaat precies de spijker op zijn kop! Ooit schreef ik namelijk deze zinnen op mijn weblog: “Met deze blog begint mijn levensreis, een reis naar binnen. Ik ga op zoek naar mijn innerlijke wortels, naar wie ik ten diepste ben.”

Het kwadrant linksboven symboliseert de toekomst. Hier zie je wandelaars die welgemoed een berg beklimmen, twee paarden en een boerderij, met de boer in de deuropening. Jung zegt hierover: “Wanneer je aardse reis ten einde is gekomen ga je op weg naar het huis van je hemelse Vader. De paarden in dit kwadrant staan symbool voor vrijheid. Je ziel bevrijdt zich van je aardse beperkende lichaam. Nu mag je loslaten wat zwaar en moeilijk was.”
En wat te denken van de boerderij met de wachtende man bij de deur? Jung antwoordt: “Dit is een mooi en ontroerend beeld van God de Vader die jou verwelkomt. Hij haalt je liefdevol thuis in zijn hemelse woning.

Dan vervolgt Jung: “Het graf in het midden van de collage duidt op een transformatie. Het is een ritueel punt waar eindigheid en eeuwigheid elkaar ontmoeten. De woorden ‘World without end’ maken van de dood geen sluitstuk, maar een poort naar de eeuwigheid. ‘Moulin Rouge’ vormt een treffend beeld van het aardse leven in haar volle glorie. Want sterfelijkheid krijgt pas betekenis als het leven ten volle is geleefd.”
Dit contrast tussen leven en dood raakte me. Leven en dood zijn voor mij geen vijanden. Het is juist in het voluit leven – met alle lust, schoonheid en verbondenheid – dat de dood betekenis krijgt.
Jung besluit met te zeggen: “Het lijkt wel alsof de collage je wil zeggen: leef intens, leef het leven vol overgave. En weet dat je gedragen wordt in een groter verhaal. Een verhaal zonder einde.

Wat wonderlijk toch dat de volstrekt willekeurig gerangschikte afbeeldingen (i.e. mijn bewuste) uitgroeiden tot een visueel portret van mijn ziel (i.e. het onbewuste).

Misschien is dat wat Jung bedoelde toen hij zei:
“Je zult pas helder weten
wanneer je de stilte in jezelf betreedt
en leert luisteren naar de stem van je hart.”

DE MONNIK EN DE MENS

DE MONNIK EN DE MENS
Over kijken, spiegelen en werkelijk zien

Lang, heel lang geleden leefden er monniken, hoog in de bergen van Tibet. Deze monniken hielden zich bezig met bijzondere geestelijke oefeningen. Zij bezochten drukke openbare plekken zoals markten, pleinen of treinstations. Zwijgend zaten zij daar, als stille getuigen, om mensen te observeren. Door lichaamstaal, emoties en gedragingen te bestuderen, konden deze monniken meer inzicht krijgen in de menselijke natuur.

Stel je eens zo’n monnik voor. Hoe hij daar zit in zijn saffraankleurig gewaad. Hoe hij aandachtig kijkt naar de mensen die hem passeren. Hij wil de geest van de mens leren doorgronden. Niet uit nieuwsgierigheid, maar uit eerbied voor het mysterie van het mens-zijn.

De monnik ziet de levensverhalen die mensen met zich meedragen. Hij ziet hun vreugdes, hun verdriet, hun worstelingen. Mensen verschillen van elkaar, maar onder al die verschillen vermoedt hij eenzelfde verlangen. Een verlangen om gekend te worden. Om gezien en geliefd te worden. Voor een monnik is dit zijn manier om wijsheid te vergaren. Geen wijsheid uit boeken, maar uit het leven zelf. Levenswijsheid.

Ook vandaag zit de monnik weer op een treinstation. Zonder enige haast zit hij daar op een bankje en observeert de reizigers op het perron. Treinen komen en gaan. Zoals gedachten komen en gaan.
Een gehaaste zakenman loopt voorbij. De man maakt zich druk over een trein die een paar minuten te laat is. Iets verderop ziet de monnik een verliefd stelletje, hun handen ineengestrengeld. Verdrietig nemen ze afscheid van elkaar. En daar zit een dakloze die door de massa wordt genegeerd. Door al die mensen in hun dagelijkse bezigheden te observeren leert de monnik bepaalde patronen herkennen. Een ervaren monnik ziet slechts gedrag en oorzaak-gevolg, zonder moreel oordeel. Net zoals een arts een diagnose stelt, zonder de patiënt te veroordelen.

Niet alleen monniken, maar ook Stoïcijnen, als Marcus Aurelius en Epictetus benadrukken dat we de wereld moeten waarnemen zonder ons mee te laten slepen door emoties. Stel, een boze man schreeuwt tegen de conducteur. Je denkt dan al gauw: “Wat een onbeschofte vent.” Maar een monnik of Stoïcijn reageert als volgt: “Wat zegt mij dit over de gemoedstoestand van die schreeuwende man?”

De monnik beseft dat wanneer hij de ander observeert, deze hem tegelijkertijd een spiegel voorhoudt. Want in het zoeken naar de ander wordt ook zijn binnenwereld langzaam zichtbaar. Terwijl de monnik waarneemt vraagt hij zich af: “Waarom voel ik sympathie voor de één en irritatie bij de ander? Welke mensen trekken mijn aandacht? Wat zegt mijn interpretatie over mijn eigen innerlijke toestand”?

Waar de monnik de ander ziet als een spiegel die hem dichter bij zijn essentie brengt, gaat de Frans-joodse filosoof Emmanuel Levinas nog een stap verder. Hij zegt: “De ander is niet slechts een spiegel maar evenzeer een oproep tot verantwoordelijkheid.” Dit overstijgt onze persoonlijke reflectie en raakt aan iets fundamenteel menselijks. In die blik van de ander ligt een appel besloten. Een oproep om betrokken te zijn bij het lijden en de vreugde van anderen.

Ondanks alles weet de monnik dat hij de ander nooit volledig zal leren kennen. En zichzelf evenmin. De apostel Paulus was zich hier eeuwen geleden ook al van bewust. Het gezicht van de ander weerspiegelt slechts flarden of contouren van diens binnenwereld.
Paulus schreef in zijn brief aan de Korintiërs: “Nu kijken wij nog in een wazige spiegel, in raadselen, maar straks van aangezicht tot aangezicht.” Ja, er komt een dag dat we elkaar werkelijk zullen kennen. Dat is de grote belofte die in de Schrift vermeld staat.

En …. misschien gebeurt dat nu soms al een beetje, op momenten waarop we ons echt met de ander verbonden voelen. Dat we in de blik van de ander, in een onverwachte ontmoeting elkaar heel even mogen zien zoals we werkelijk zijn. Alsof een onzichtbare hand de sluier oplicht en we een glimp van de hemel mogen opvangen. Die plek waar liefde altijd het laatste woord heeft.

ANDROGYN

web_2707opimeisje

Overkomt het u ook weleens? Dat u spontaan een lachbui op voelt komen? Zo’n klaterende lachbui waar geen einde aan lijkt te komen? Mij overkwam het gisteravond. Op tv verscheen een reclamespotje van SIRE, waarin stoeiende, ravottende jongetjes dartel over elkaar heen duikelden. Stoere jochies zag ik, die fikkies stookten en in bomen klauterden. Althans, zó zouden jongens zich moeten gedragen, vindt SIRE. Maar dat doen ze te weinig. Ze worden teveel door hun ouders ‘gepamperd’.

De Stichting Ideële Reclame is daarom een campagne gestart: ‘Laat jij jouw jongen wel genoeg jongen zijn?’ In de media heeft het spotje een ware revolutie ontketend. Ouders, pedagogen, columnisten, n’ importe qui, iedereen heeft er een mening over. Ook babbelshows op de buis besteden ruim aandacht aan dit onderwerp. Bij RTL Summer Night, onder leiding van onze onvolprezen Beau, keuvelen would be opvoedkundige Phaedra Werkhoven en andere gasten er lustig op los. Zonder dat het iets concreets oplevert.

Ik hik nog wat na van het lachen. Waar maken ze zich druk om bij SIRE? Heeft dat clubje vroeger zitten slapen tijdens de biologielessen? Of zijn ze simpelweg vergeten dat jongetjes behalve een X- en een Y-chromosoom – die hun geslacht bepalen –  ook een aantal genen hebben? En dat juist die genen bepalen welke eigenschappen je hebt, of hoe je bent. Daarom zijn er jochies die graag in bomen klimmen, maar ook jochies die graag een boekje lezen of taarten bakken.

En SIRE, wat te denken van de andere sekse? Dat alle meisjes dol zijn op Barbies of ballet is een farce. We doen daarmee onze bootcampers tekort, meiden die het liefst lekker door de modder ploegen. Dus beste SIRE, stop alsjeblieft met stigmatiseren. Laat kinderen in hun waarde. En geef hen de kans zich naar eigen aard en inzicht te ontwikkelen. Zo speelde Actrice Romana Vrede, genomineerd voor de Theo d’Or, als meisje het liefst met vriendjes. Ze vertelt: “En dan gingen we naar het toilet en dan ging ik ook staand plassen. Ik was gewoon lekker een jongetje: constant in de sloot vallen.” Romana typeert zichzelf als androgyn. Ze vindt dat ze zowel vrouwelijke als mannelijke eigenschappen bezit en wenst zich niet te conformeren aan de tweedeling man-vrouw.

Onwillekeurig dwalen mijn gedachten af naar mijn jeugd. Ik was ook zo’n meisje dat stoere spelletjes speelde. Mijn grootste wapenfeit ooit was een welgemikte linkse directe. Een dreun die neerkwam op het gezicht van een jongetje dat mijn zusje pestte. Met een blauw oog en kermend van pijn droop hij af. Ach, een linkse directe deel ik tegenwoordig niet meer uit. Maar mijn liefde voor links is gebleven, zowel qua schrijven als politieke voorkeur. ’t Is maar dat u het weet.

Van die jongensachtige bravoure is weinig meer te merken. In de loop der jaren zijn mijn vrouwelijke kanten meer boven komen drijven. Ik voel me een verbinder, ben meer van het harmoniemodel dan iemand die de confrontatie zoekt. Maar toch, diep in mijn hart kan ik soms zo terugverlangen naar dat jongetje in mij. Dat lefgozertje, voor niets of niemand bang, dat overal op af stapte en onbevangen de wereld ontdekte…..

 

WAAN VAN DE DAG

poetin

De wasmachine draait overuren, een reeds gevulde koffer zucht onder zijn gewicht. Op de deurmat ligt de krant. Fel oranje spat van de voorpagina: ‘Voetballeeuwinnen winnen het EK.’ In de supermarkten is geen ei meer te koop en de formatieonderhandelingen worden tijdelijk gestaakt. Ik veeg het nieuws bij elkaar en gooi het met een ferme zwaai in de papiercontainer. Weg met alle info die mij dagelijks overspoelt. Mijn hoofd is toe aan welverdiende rust. ‘Vive les vacances, vive la France.’

Twee theologisch geschoolde buurtgenoten passen op ons huis. Als daar geen zegen op rust…. De 84-jarige buurman, wiens deur altijd openstaat, en zijn mantelzorgende zoon zwaaien ons uit. We maken een tussenstop in Avranches. Aangekomen bij de chambre d’hôtes, verscholen in het groen, worden we verwelkomd door een vriendelijke tuinman. De volgende ochtend zien we hem in een andere rol, glimlachend serveert hij het ontbijt. Gedurende zijn werkzame leven, zo vertelt hij, bestierde hij een groot internationaal bedrijf. Op zekere dag besloot hij zijn riant verdienende positie te verruilen voor een dienend beroep. Hij zou niet anders meer willen.

Ons reisdoel is Bretagne. Dat karakteristieke schiereiland waar de Kelten duidelijk hun voetsporen hebben nagelaten. Welk dorp of gehucht je ook binnenrijdt, je struikelt bijkans over de meest exotische – nauwelijks uit te spreken – Bretonse namen. En niet te vergeten de enorme rijen stenen rondom Carnac. Al heb je ze nooit gezien, je kent ze ongetwijfeld uit de stripverhalen van Asterix en Obelix. Lange tijd deden de meest wilde verhalen de ronde over deze 5000 jaar oude kolossen. Tegenwoordig weten we dat ze een religieuze functie hadden of dienst deden als grafmonument.

Aardige mensen trouwens, die Bretonnen. Zoals die bestuurder van een Porsche Carrera. Spontaan stapt hij uit als hij ons hulpeloos met onze fietsen in de berm ziet staan. Onze kaart en ook Google Maps bleken niet up-to-date. Galant wijst hij ons de weg en na een vriendelijk ‘bonne route messieurs dames’ crosst hij weer verder. Of Fatima en Jean-Pierre, de eigenaars van de chambre d’hôtes, waar we al voor het derde jaar komen. Gebukt onder zijn eigen gewicht – en onder luid protest van ons – draagt Jean-Pierre hijgend onze bagage twee trappen op. De volgende ochtend staat hij voor dag en dauw in zijn keuken om verse croissants en chocoladebroodjes te bakken. Zijn overhemd wordt smoezelig, zweetplekken verschijnen onder zijn oksels maar hij maalt er niet om. Wij evenmin.

Na een heerlijke fietsvakantie komen we weer thuis. De wasmachine draait opnieuw overuren. Een stapel kranten vult de hal. Jorge Zorreguieta heeft de pijp aan Maarten gegeven. Trump en Kim Jong-un, twee opgeblazen, nooit volwassen geworden kleuters, dreigen elkaars landje te vernietigen. Poetin viert nog vakantie. Met ontblote bast vist hij op snoek in het Baikalmeer.

Ach, over het nieuws kan ik kort zijn. Wat de ene dag ‘hot news’ is, is de volgende dag alweer passé. Maar over al die aardige mensen die mijn pad kruisen kan ik eindeloos doorschrijven. Lieve mensen, ze zijn overal te vinden. Echt waar! Je moet er alleen oog voor hebben.

Je moet ze willen zíen!

 

NIEUWE RELIGIE?

Hardloopschoenen

Elke zondagochtend zie ik ze voorbijkomen. Hardlopers, in kleurige outfits. Met een muziekje in de oren snellen ze over ‘s Heeren wegen. Het traditionele zondagse straatbeeld verandert. Kerkgangers in sombere kleding verdwijnen uit beeld. Hardlopers nemen het stokje over. Zwart verdwijnt, kleur verschijnt. Rennen lijkt de nieuwe religie.

Om aan deze hype tegemoet te komen worden overal in het land hardloopevents georganiseerd. Vanavond is mijn stad het strijdtoneel voor de halve marathon. Langs het hele parcours staan dranghekken. Om een plekje vooraan te bemachtigen wurm ik mij tussen de menigte door. Met efficiënt ellebogenwerk en een verontschuldigende glimlach bereik ik mijn doel. Het startschot klinkt. Een enorme kluwen armen en benen zet zich in beweging. Roze, groen en geel fluorescerende Nikes en ASICS denderen over het plaveisel. Als een kleurrijk lint waaieren de lopers uit en nemen bezit van de straten. Duizenden homo sapiens zie ik voorbijkomen, in velerlei soorten en maten. Geprononceerde kuiten, spillebenen, brede of smalle heupen, er is voor ‘elck wat wils’.

Het is een warme, broeierige dag. Als een onzichtbare vijand heeft de hitte zich tussen de huizen genesteld. De wedstrijdlopers lijken er weinig last van te hebben. Transpiratievocht geeft hun atletisch gebouwde lichamen een prachtige glans. Hoe anders is dat bij de recreatielopers. Dikke zweetdruppels parelen op de voorhoofden. Ze vallen op de grond en trekken een glinsterend spoor. Bij minder goed getrainde lopers slaat al na een paar rondjes de vermoeidheid toe. Hun tred wordt trager. Meer sjokkend dan lopend bewegen zij zich voort. Langs de kant van de weg legen een paar lopers schielijk hun maag. Anderen worden door de warmte bevangen. Het mag de pret niet drukken. Hulpverleners ontfermen zich over hen.

De deelnemers aan de vier Engelse Mijlen beginnen aan hun laatste ronde. Manlief loopt mee en verwacht mij – met een setje droge kleding – bij de finish. Ik besluit alvast die richting uit te lopen. Het wordt een ware martelgang. Overal stuit ik op barricades, er is geen doorkomen aan. Mijn vrees de finish niet op tijd te halen groeit met de minuut. Zonder mij aan God of gebod te storen klim ik pardoes over een paar dranghekken.

Buiten adem van het klimmen, duwen en trekken, bereik ik net op tijd de finish. “Wat een puinhoop! Alles is afgezet”, roep ik mopperend tegen manlief die moe maar voldaan over de eindstreep komt. Een man naast mij in het publiek zegt: “Mevrouw, wat een zelfmedelijden. Uw man heeft zojuist een puike prestatie geleverd. Hij verdient applaus!” Verbouwereerd kijk ik hem aan terwijl het schaamrood naar mijn kaken stijgt.

In mijn stad is het een vrolijke boel. Het centrum bruist van leven en vitaliteit. Hardlopers en toeschouwers vermengen zich. Mensen vallen elkaar spontaan in de armen. Vermoeidheid, pijntjes, afzien, het is allemaal vergeten. Vreugde overheerst. Dat sport verbroedert moge duidelijk zijn.

Rennen als nieuwe religie. Wordt dit het credo? Wordt dit de trend? Het woord religie is afgeleid van het Latijnse ‘religare’, dat verbinding betekent. Zoeken naar zingeving, naar betekenisvolle verbindingen, dat is waar religie voor staat. En dat is precies wat al die lopers vanavond hebben gedaan. Hoe mooi is dat!